Die Welt von Gestern

‘De Wereld van Gisteren’, ondertitel ‘herinneringen van een Europeaan’, is Stefan Zweigs getuigenis over de tijd waarin hij opgroeide, van voor de twee wereldoorlogen tot halverwege WOII, een boek vol weemoed over wat verloren is gegaan.

Hij beschrijft zijn bevoorrechte jeugd in een rijk joods gezin in Wenen, zijn studietijd in Berlijn en zijn schrijverscarrière. Maar vooral beschrijft hij de wereld om hem heen, de ontwikkelingen die leidden tot de twee wereldoorlogen, in scherpe observaties. Hoe hij gewone mensen in de greep van nationalisme zag komen. Hoe er knokploegen kwamen, die, zo merkt Zweig op, overal in precies dezelfde fonkelnieuwe pakken rondliepen, het kon niet anders of bepaalde machten stuurden dit aan en financierden het.

Hoe de Oostenrijkse munt op een gegeven moment zo weinig waard is, dat Duitsers met hun dan nog sterke munt het land komen leegkopen, tot het hen wordt verboden nog goederen mee de grens over te nemen: en dus komen ze massaal met de trein zichzelf klemzuipen, want wat je in je maag hebt kan de douane niet confisqueren. Een paar jaar later is de Duitse munt ingestort en rijden er juist van daaruit treinen met lallende Oostenrijkers terug hun land in.

En hij verhaalt over zijn contacten, soms hechte vriendschappen, met kunstenaars en wetenschappers: Romain Rolland, Rilke, Freud, Rodin. Erg interessant om deze beroemdheden van zo dichtbij beschreven te zien worden.

Rode draad is het verval van Europa, voor Zweig gesymboliseerd door de beperking van de persoonlijke bewegingsvrijheid: tot 1914 reisde hij zonder paspoort de wereld over, nu, klaagt hij: “is je eerste bezoek in een vreemd land niet meer, zoals vroeger, aan musea of landschappen, maar aan een consultaat of een politiebureau.” Zweig beschouwt zichzelf hartstochtelijk als Europeaan, en hij ziet zijn geliefde Europa ten onder gaan.

In de loop van WO II kan Zweig niet meer veilig Oostenrijk in, waardoor hij zijn stervende moeder niet in haar laatste dagen kan bijstaan. Zijn boeken zijn dan al verboden.

U begrijpt, dit is geen vrolijk boek, wél erg interessant, en mooi geschreven. Ofschoon ik het erg goed vond kwam ik er maar moeizaam doorheen. Zweig maakt mooie, maar ingewikkelde zinnen en ik kan wel Duits lezen, maar ook weer niet bepaald op topniveau. Ook is hij naar de maatstaven van nu nogal breedsprakig (ik moest glimlachen bij de passage waarin hij zijn literaire succes toeschrijft aan het feit dat hij “nooit een woord teveel schrijft”.) Dus het kostte moeite, maar ik heb er met liefde doorheen geploegd.

P.S: Ik kwam deze mooie recensie tegen, die geeft een goed beeld.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *