“One of the most horrible features of war is that all the war-propaganda, all the screaming and lies and hatred, comes invariably from people who are not fighting.”
Met positieve, maar niet torenhoge, verwachtingen begon ik aan dit boek. Het leek me dat 1984 en Animal Farm niet voor niets het bekendst zijn. Inmiddels weet ik beter: Homage to Catalonia is briljant.
(Tussendoor: ik ben het met C.S. Lewis eens dat Animal Farm sterker is dan 1984.)
Een andere verwachting die niet uitkwam: dat dit boek -het gaat immers over oorlog- minstens zo grimmig zou zijn als bovengenoemde andere twee. Ik vond Homage to Catalonia, een verslag van Orwells tijd in de Spaanse burgeroorlog, veel minder beklemmend. Het genre is natuurlijk totaal anders. Ofschoon het een persoonlijk verslag is en de ellende van de terreur vooral aan het eind indringend doorkomt, zijn grote delen van het boek met wat afstand geschreven: naast direct betrokkene was Orwell ook een scherp observant. Met een hoop humor ook.
Over de Spanjaarden: “The Spaniards are good at many things, but not at making war. All foreigners are alike appalled by their inefficiency, above all their maddening unpunctuality. The one word that no foreigner can avoid learning is mañana.”
De situatie aan het front: “In trench warfare five things are important: firewood, food, tobacco, candles, and the enemy. In winter on the Zaragoza front they were important in that order, with the enemy a bad last”.
De goedbedoelde maar knullige organisatie: “To prevent us from shooting each other in the dark white armlets would be worn. At this moment a messenger arrived to say that there were no white armlets. Out of the darkness a plaintive voice suggested: “Couldn’t we arrange for the fascists to wear white armlets instead?”
Een belangrijk thema in het boek is propaganda. Orwell neemt uitgebreid de moeite een aantal gevallen van ‘fake news’ te ontrafelen en ontkrachten. Zelf probeert hij objectief te zijn, doet zijn best te achterhalen wat er echt is gebeurd en corrigeert zichzelf regelmatig achteraf in voetnoten. Toch is hij zich ervan bewust dat ook hijzelf niet geheel onpartijdig is: “…consciously or unconsciously everyone writes as a partisan” en waarschuwt aan het eind de lezer: ““Beware of my partisanship, my mistakes of fact and the distortion inevitably caused by my having seen only one corner of events.”
Verder zijn grote delen van het boek gewijd aan de verdeeldheid aan linkse zijde en, weer, de rol van propaganda hierin.
Naar het einde nemen de verschrikkingen toe. Orwells nek wordt doorboord door een kogel van een sluipschutter: “No one I met at this time — doctors, nurses, practicantes, or fellow-patients– failed to assure me that a man who is hit through the neck and survives it is the luckiest creature alive. I could not help thinking that it would be even luckier not to be hit at all.”
Tallozen worden zonder proces opgepakt, vastgezet en geëxecuteerd. Orwell probeert nog een vriend te redden, maar tevergeefs. Met zijn vrouw weet hij ternauwernood te ontsnappen naar Frankrijk.
Hoe grimmig ook het eind, Orwell concludeert: “Curiously enough the whole experience has left me with not less but more belief in the decency of human beings.”
Het boek is doordrenkt van liefde voor Spanje (met name ook de Spaanse keuken: “Spaniards seem not to recognize such a thing as a light diet.”) en meer specifiek Catalonië. De beschrijvingen van de straten, de pleinen, de mensen en landschappen wakkerden mijn verlangen aan weer eens die kant op te reizen. De titel ‘Homage to Catalonia’ is in de roos.
Hierom, en om de scherpe observaties en dito pen, raad ik het boek van harte aan. Schitterende slotalinea ook, met mokerharde eindzin, ik verklap hem niet.