Geïnspireerd door de nieuwe mobiliteitsregeling van Nippur, die sterk inzet op duurzamer forenzen, heb ik in januari geprobeerd zoveel mogelijk zonder auto te reizen. Bijkomende reden was dat ik verwachtte treinend meer aan lezen toe te komen. Dat is ook inderdaad gelukt en smaakt naar meer.
Doordat ik in een stad woon én momenteel werk in een stad, op loopafstand van het centraal station, is het best wel een makkie om dat voortaan per trein te doen. Toch ben ik in het verleden -met tussenpozen heb ik inmiddels een jaar of vier in Eindhoven gewerkt- wel op de trein afgeknapt en verkoos ik regelmatig, na te veel ‘als haringen in een ton’-ervaringen, weer een tijdlang de auto, omdat je daar tenminste gewoon altijd kunt zitten. En de trein heeft nog wel wat andere ongemakken.
Al sinds ik als jonge Brabantse in Nijmegen ging studeren droom ik van een frequente rechtstreekse intercity tussen Eindhoven en Nijmegen. Net als toen, alsof in de tussenliggende decennia de bevolkingen van beide steden niet hartstikke zijn gegroeid, vertrekt er nog steeds eens per half uur een intercity vanuit Nijmegen. In Den Bosch moet je je spullen alweer inpakken voor de overstap, en dus in de nieuwe trein opnieuw een zitplaats zien te bemachtigen. Niet het summum van comfort, dus dan lonkt al gauw mijn bescheiden, niet meer al te jonge, maar fijne auto.
Maar dan sta je daar weer in die file bij Bankhoef en dan knaagt er toch iets. Ik vind het jammer dat we na de coronatijd de files hebben laten terugkomen, maar stond er zelf aan bij te dragen: “je staat niet in de file, je bent de file”. Niet handig om redenen van efficiëntie (files kosten heel veel tijd en geld) en al helemaal niet om redenen van klimaat. Natuurlijk maakt dat ene ritje op het grotere geheel weinig uit, maar alles bij elkaar is woon-werkverkeer verantwoordelijk voor best wel veel uitstoot en of je nu in een benzineauto rijdt of in een elektrische, de trein is duurzamer. En ik woon dus gewoon vlakbij een station.
De NS kreeg dus een nieuwe kans. En het viel niet tegen. In januari ben ik 7 keer heen en weer getreind naar Eindhoven, 4 treinen per dag. In alle 28 treinen vond ik een zitplaats, zij het regelmatig op een krukje op het balkon en regelmatig waren er een hoop anderen die wel moesten staan. Op de laatste dag werden we verrast met ‘trein de helft korter dan normaal’, toen stonden de gangpaden ook echt vol. (Ik reisde tweede klas. Ben me inmiddels aan het verdiepen in de mogelijkheden om eerste klas te reizen.)
Eén keer had de trein ruim een half uur vertraging, de andere dagen liep het met de treinen zelf soepel. De grootste vertraging zit erin als je zelf gewoon niet op een handig moment aankomt op het station. Dan ben je bij een verbinding als deze, met maar eens per half uur een intercity, natuurlijk direct langer onderweg omdat je aangewezen bent op een stoptrein en/of een tijd moet wachten. Gunstig aan deze rit is wel: de trein is niet langzamer dan de auto. Dat is te danken aan de files bij Bankhoef, Paalgraven, Veghel en in Nijmegen zelf.
Wat mij erg aanspreekt in het treinreizen is dat je niet hoeft op te letten. Staar uit het raam, lees je boek, doe je ogen dicht, het kan allemaal, terwijl je als je auto rijdt scherp moet blijven. In de trein kun je in relaxmodus gaan, heel lekker. Voor vertrek is het dan weer minder relaxed dan wanneer je met de auto gaat: je moet op een specifiek moment de deur uit, een paar minuten nog even iets afmaken betekent een half uur later aankomen.
Behalve naar mijn opdracht in Eindhoven ben ik ook regelmatig naar het Nippur-kantoor in Nijmegen gereisd. Op droge dagen fiets ik dit, als ik die dag op 1 laptop al mijn werkzaamheden kan doen. Met 2 laptops fietsen vind ik te zwaar. De rit kost me op de fiets een half uur, met de auto 15 à 20 minuten. Deze maand ben ik eens gaan kijken wat de mogelijkheden zijn per OV.
Optie 1: de bus. Als je bereid bent een stukje te lopen naar en van de bushaltes, kun je (overdag) frequent heen en weer. Comfortabel vind ik zo’n stadsbus niet, dat hobbelt maar voort en stopt elke paar honderd meter. Van deur tot deur ben je er een klein uur mee zoet. De bussen zijn ook behoorlijk vol, wat aantoont dat ze zeker in een behoefte voorzien. Maar voor mij geen eerste keus, ontdekte ik al gauw, al is het fijn dat ze er zijn.
Optie 2: de trein. Overdag gaat er 4x per uur een stoptrein van Nijmegen Centraal (waar ik opstap) naar Nijmegen Dukenburg (waar ons kantoor is). De reis duurt, met tussenstop in Nijmegen Goffert, slechts 7 minuten. Daar komt een kwartiertje fietsen naar het station bij, en een kwartiertje lopen naar kantoor, dus veel sneller dan de bus is het niet, maar wel een stuk prettiger. Ook wel –als het niet regent- prettiger dan de auto, want Nijmegen kan behoorlijk vast staan in de spits. 7 minuten in de trein is kort, dus mijn boek bleef thuis, dat scheelt best wat in gewicht als je bezig bent in Het Achtste Leven.
Dan waren er nog twee werkbijeenkomsten die OV-technisch een stuk uitdagender waren. Ik had bij het starten van deze ‘schoner forenzen’-maand al besloten dat ik me niet in bochten zou gaan wringen: er zijn grenzen. Mijn eerste grens lag bij een avondbijeenkomst in Oirschot, nadat ik eerst overdag naar de klantlocatie moest. Volgens 9292.nl waren er na 21:00 al geen reismogelijkheden meer én ik zou, bij vertrek voor 21:00, in het gunstigste geval twee uur doen over de terugtocht, terwijl de volgende dag de wekker weer om 6:00 stond. Per auto doe je het ’s avonds in een uur, de keuze was snel gemaakt. (Uiteindelijk ben ik niet naar deze bijeenkomst geweest, maar was ik wel gegaan, dan was het per auto.)
Grens nummer twee: een meeting, die ook weer tot in de avond zou duren, in een ruraal gelegen accommodatie. Na wat reisplannen was ook die knoop gauw doorgehakt: leve mijn auto. Uiteindelijk ben ik die dag door omstandigheden meegereden met een collega (dankjewel Martijn!). Carpoolen is natuurlijk een prima optie in dit soort gevallen waarin iedereen naar dezelfde plek moet. Toevallig stelde vandaag een collega voor dit meer te gaan doen en zijn er appgroepen voor aangemaakt. Mooi aan die maandelijkse bijeenkomsten is ook dat mensen buiten de spits kunnen rijden: rond 13:00 heen, rond 20:00 terug.
De afdronk: ik heb, mede door toeval, mijn auto de hele maand niet gebruikt. De afdronk is ook, maar dat wist ik al van tevoren, dat ik hem zeker niet weg ga doen. Misschien als je hem in de toekomst nog maar zo sporadisch nodig hebt dat het prima lukt met een deelauto. Voor nu hecht ik eraan een eigen auto beschikbaar te hebben, zeker voor avondbijeenkomsten in plaatsen zonder station, maar ook omdat het met de trein niet altijd zo soepel gaat als deze maand. Er kunnen zomaar weer stakingen komen, koperdieven toeslaan, dassen het spoor ondergraven, trajecten er een tijdlang uit liggen door werkzaamheden. Tot slot weet je in mijn werk nooit waar je volgende opdracht zit en hoe goed die locatie bereikbaar is met het OV.
Dus mijn auto blijft, maar de afgelopen maand heeft me wel verlost van het automatisme dat hij altijd eerste keus was. Ook privéreizen in het weekend heb ik nu per trein gemaakt en die bevielen super, omdat het dan niet per se rustig, maar wel een stuk rustiger is dan in de doordeweekse spits. Nu nog eens even bekijken wat ik met de mobiliteitsregeling van Nippur ga doen, die opties biedt om flexibel verschillende vervoersopties te combineren. Eens zien welk pakket het beste past en zeker ook eens gaan kijken naar eerste klas, want de betrouwbaarheid van de dienstregeling is me erg meegevallen, maar de drukte niet.
Nabrander: ik ben me ervan bewust dat reizen per trein normaal gesproken duurder is dan te stappen in de auto die je toch al hebt staan. Onze mobiliteitsregeling stimuleert duurzamer reizen, dus bij ons geen probleem. Natuurlijk zou het beter zijn als de treinprijzen gunstiger werden t.o.v. die van de auto, die veel mensen nu eenmaal, om allerlei redenen, bezitten.
Nuttig om te weten: vanaf 1 juli 2024 moeten organisaties met meer dan 100 werknemers gaan rapporteren over de CO2-uitstoot van het woon-werkverkeer en de zakelijke ritten van hun medewerkers.