Bij toeval las ik laatst twee boeken van dezelfde schrijfster. Het eerste, Alleen op Avontuur, vond ik een aardig tussendoortje, maar ook niet meer dan dat. Pellegrina daarentegen is wonderschoon.
Alleen op Avontuur gaat over solo-wandelen. Van Noord raadpleegde teksten van allerhande schrijvers en filosofen en interviewde een aantal avonturiers. Daarnaast beschrijft ze haar eigen ervaringen. Het kwam op mij over als een samengeraapt geheel, al is het boekje wel thematisch ingedeeld.
Het boek combineert het bespiegelende en het praktische. Het eerste werkt zeker inspirerend, ik kreeg door dit boek (en ongetwijfeld ook door de lockdown) zin in een lange tocht. En dan zijn praktische tips natuurlijk erg van nut. Toch zorgde die combinatie er bij mij voor dat het boek niet ‘pakte’. Het sprong van het één naar het ander en ik kwam er daardoor niet echt ‘in’. Ik heb het wel uitgelezen, daar was het leuk genoeg voor. Maar een enorme aanrader vind ik het niet.
Dat geldt wel voor Pellegrina, dat óók meerdere invalshoeken combineert, maar dan op een manier die voor mij wel werkt. De schrijfster reist langs de geboorteplaatsen van grote Italiaanse wielrenners, die successen boekten tussen 1900 en nu. Het wielrennen is een kapstok voor een boek dat vooral over Italië gaat. De keuze van beeldmateriaal maakt dat ook duidelijk: foto’s van steegjes, bergen, pleinen, cafeetjes, niet van wielrenners.
De hoofdstukken bevatten altijd een uitgebreide beschrijving van het dorp en/of de streek. Sommige gaan ook diep in op het leven van de wielrenner zelf. Indrukwekkend zijn bijvoorbeeld de hoofdstukken over Gino Bartali, naast sportheld ook verzetsman, en Ottavio Bottecchia, die op nooit opgehelderde wijze op jonge leeftijd omkwam.
Tijdens het lezen stoorde ik me af en toe aan de associatieve schrijfstijl. Er worden voor mijn gevoel soms dingen met de haren bij gesleept, misschien omdat er over de betreffende wielrenner en geboorteplaats weinig te melden was, het kan ook zijn dat dit gewoon de stijl is van Van Noord. Ook vond ik sommige passages over Italië wat clichématig aandoen (de kloof tussen Noord en Zuid, de Italiaanse mamma’s). Maar dat zijn maar kleine minpuntjes in een hartstikke prettig (hoe fijn om in tijden van lockdown toch een beetje te reizen), interessant en bij tijd en wijle erg aangrijpend boek.
Het boek eindigt sterk, met het hoofdstuk over Tualis, het dorpje waar de Giro zou passeren, tot de koers werd verlegd, een drama voor het toch al leeglopende dorp. Helemaal aan het eind laten de pagina’s over de plek waar Wouter Weylandt verongelukte je stil achter. In de tussentijd heb je gelezen over de Muur van Sormano, over Piëmont en Messina, over de nuchtere Marzio Bruseghin die nu prosecco produceert, over de ontluikende liefde tussen Gastone Nencini en Maria Pia. Het boek gaat over een land en over mensen en het lijkt of je erbij bent, je reist door Italië en door de tijd.