’t Hooge Nest: do believe the hype

Wat een boek!

Je kon er niet omheen natuurlijk, het lag vooraan in alle winkels, hoge stapels bij de kassa, Roxane van Iperen regelmatig op tv, het boek won de Opzij Literatuurprijs, iedereen lyrisch…zou die hype niet wat overdreven zijn?

Nee dus.

Ik wist dat Van Iperen veel research had gedaan en dat het om een interessant verhaal ging. Maar dan moet je ook maar net het talent hebben om e.e.a. boeiend op te schrijven. Nou, dat is gelukt. Zelden zo’n meeslepend boek gelezen. Zelden zo ‘in’ het verhaal gezeten.

Van Iperen weet de eerste, relatief vrolijke, helft van het boek zo levendig te beschrijven dat je het gevoel hebt dat je er zelf rondloopt, in het huis verblijft, deel uitmaakt van de groep. De personages worden je dierbaar.

Dat blijkt de perfecte opmaat voor de verschrikkelijke tweede helft. Iedereen weet van de gruwelijkheden van WO II, maar hoeveel harder komen ze ineens aan als het niet over anonieme mensen uit het verleden gaat, maar over dat dappere, creatieve, gemêleerde gezelschap dat je in de eerste hoofdstukken van dichtbij hebt leren kennen. De omslag komt als een stomp in je maag en de hoofdstukken daarna wil je eigenlijk niet lezen.

Dit maakt het niet alleen een ontzettend knap geschreven, maar ook een uiterst belangrijk boek. Veel projecten proberen mensen, bijvoorbeeld scholieren, te doordringen van de verschrikkingen van WO II. Door zijn opzet kan dit boek daar een grote bijdrage aan leveren. En nog meer in de vorm van een verfilming, die er ongetwijfeld gaat komen.

 

Twee boeken van Lidewey van Noord

Bij toeval las ik laatst twee boeken van dezelfde schrijfster. Het eerste, Alleen op Avontuur, vond ik een aardig tussendoortje, maar ook niet meer dan dat. Pellegrina daarentegen is wonderschoon.

Alleen op Avontuur gaat over solo-wandelen. Van Noord raadpleegde teksten van allerhande schrijvers en filosofen en interviewde een aantal avonturiers. Daarnaast beschrijft ze haar eigen ervaringen. Het kwam op mij over als een samengeraapt geheel, al is het boekje wel thematisch ingedeeld.

Het boek combineert het bespiegelende en het praktische. Het eerste werkt zeker inspirerend, ik kreeg door dit boek (en ongetwijfeld ook door de lockdown) zin in een lange tocht. En dan zijn praktische tips natuurlijk erg van nut. Toch zorgde die combinatie er bij mij voor dat het boek niet ‘pakte’. Het sprong van het één naar het ander en ik kwam er daardoor niet echt ‘in’. Ik heb het wel uitgelezen, daar was het leuk genoeg voor. Maar een enorme aanrader vind ik het niet.

Dat geldt wel voor Pellegrina, dat óók meerdere invalshoeken combineert, maar dan op een manier die voor mij wel werkt. De schrijfster reist langs de geboorteplaatsen van grote Italiaanse wielrenners, die successen boekten tussen 1900 en nu. Het wielrennen is een kapstok voor een boek dat vooral over Italië gaat. De keuze van beeldmateriaal maakt dat ook duidelijk: foto’s van steegjes, bergen, pleinen, cafeetjes, niet van wielrenners.

De hoofdstukken bevatten altijd een uitgebreide beschrijving van het dorp en/of de streek. Sommige gaan ook diep in op het leven van de wielrenner zelf. Indrukwekkend zijn bijvoorbeeld de hoofdstukken over Gino Bartali, naast sportheld ook verzetsman, en Ottavio Bottecchia, die op nooit opgehelderde wijze op jonge leeftijd omkwam.

Tijdens het lezen stoorde ik me af en toe aan de associatieve schrijfstijl. Er worden voor mijn gevoel soms dingen met de haren bij gesleept, misschien omdat er over de betreffende wielrenner en geboorteplaats weinig te melden was, het kan ook zijn dat dit gewoon de stijl is van Van Noord. Ook vond ik sommige passages over Italië wat clichématig aandoen (de kloof tussen Noord en Zuid, de Italiaanse mamma’s). Maar dat zijn maar kleine minpuntjes in een hartstikke prettig (hoe fijn om in tijden van lockdown toch een beetje te reizen), interessant en bij tijd en wijle erg aangrijpend boek.

Het boek eindigt sterk, met het hoofdstuk over Tualis, het dorpje waar de Giro zou passeren, tot de koers werd verlegd, een drama voor het toch al leeglopende dorp. Helemaal aan het eind laten de pagina’s over de plek waar Wouter Weylandt verongelukte je stil achter.  In de tussentijd heb je gelezen over de Muur van Sormano, over Piëmont en Messina, over de nuchtere Marzio Bruseghin die nu prosecco produceert, over de ontluikende liefde tussen Gastone Nencini en Maria Pia. Het boek gaat over een land en over mensen en het lijkt of je erbij bent, je reist door Italië en door de tijd.

 

 

 

Twee boeken (en een half) over cybersecurity

Huib Modderkolk schreef ‘Het is oorlog, maar niemand die het ziet’ en Daniël Verlaan bracht onlangs ‘Ik weet je wachtwoord’ uit. Beide boeken gaan over cybersecurity en lezen als een trein. De heren zijn allebei journalisten, geen technici. Ben ik ook niet, dus mochten er op dat vlak onvolkomenheden zijn in hun boeken, dan zijn die mij ontgaan.

Het boek van Modderkolk gaat vooral over internationale spionage. Hij spreekt anonieme bronnen die werkten bij de AIVD of op ministeries en probeert zo te reconstrueren hoe bijv. de Diginotar-hack kon plaatsvinden, wie er achter zaten en hoe onze regering ermee omging. Het gaat over Stuxnet (het virus waarmee een Iraanse kerncentrale werd aangevallen), over de Russische hackersgroep CozyBear, de aanval op Belgacom en over een zeventienjarige jongen die in het KPN-netwerk binnendringt.

Modderkolk sluit elk hoofdstuk af met een cliffhanger en dat werkt: ik had het boek in een mum van tijd uit. Mocht er ooit een vervolg komen, dan ga ik het zeker lezen.

Daniël Verlaans ‘Ik weet je wachtwoord’ gaat meer over het privéterrein van burgers: spyware in je mobiele telefoon en gehackte camera’s in slaapkamers en sauna’s, waarvan de beelden op internet verspreid worden. Er blijken hele fora te bestaan waar je krediet kunt opbouwen door stiekem gefilmd materiaal te uploaden. De politie zit er flink achteraan en regelmatig wordt er iemand gearresteerd.

De politie komt vaker terug in dit boek, o.a. bij het hoofdstuk over de spectaculaire overname door de politie van de Dark Web-marktplaats Hansa. Daar krijg je een inkijkje in een wereld die -hopelijk- ver van je af staat. Er zijn ook hoofdstukken over zaken dichterbij, bijv. de veiligheid van apparaten in je eigen huis. Het boek geeft wat tips over hoe je deze kunt beveiligen.

En daarmee komen we bij Verlaans online handleiding ‘Laat je niet hack maken’. Zoek je gewoon praktisch advies over beveiliging van je accounts en apparaten, zonder allerlei verhalen er omheen, dan moet je daar zijn. Zelf vond ik de verhalen er omheen razend interessant, en onderhoudend beschreven, dus ik raad ook beide boeken van harte aan.

 

George Orwell – Homage to Catalonia

“One of the most horrible features of war is that all the war-propaganda, all the screaming and lies and hatred, comes invariably from people who are not fighting.”

Met positieve, maar niet torenhoge, verwachtingen begon ik aan dit boek. Het leek me dat 1984 en Animal Farm niet voor niets het bekendst zijn. Inmiddels weet ik beter: Homage to Catalonia is briljant.

(Tussendoor: ik ben het met C.S. Lewis eens dat Animal Farm sterker is dan 1984.)

Een andere verwachting die niet uitkwam: dat dit boek -het gaat immers over oorlog- minstens zo grimmig zou zijn als bovengenoemde andere twee. Ik vond Homage to Catalonia, een verslag van Orwells tijd in de Spaanse burgeroorlog, veel minder beklemmend. Het genre is natuurlijk totaal anders. Ofschoon het een persoonlijk verslag is en de ellende van de terreur vooral aan het eind indringend doorkomt, zijn grote delen van het boek met wat afstand geschreven: naast direct betrokkene was Orwell ook een scherp observant. Met een hoop humor ook.

Over de Spanjaarden: “The Spaniards are good at many things, but not at making war. All foreigners are alike appalled by their inefficiency, above all their maddening unpunctuality. The one word that no foreigner can avoid learning is mañana.”

De situatie aan het front: “In trench warfare five things are important: firewood, food, tobacco, candles, and the enemy. In winter on the Zaragoza front they were important in that order, with the enemy a bad last”.

De goedbedoelde maar knullige organisatie: “To prevent us from shooting each other in the dark white armlets would be worn. At this moment a messenger arrived to say that there were no white armlets. Out of the darkness a plaintive voice suggested: “Couldn’t we arrange for the fascists to wear white armlets instead?”

Een belangrijk thema in het boek is propaganda. Orwell neemt uitgebreid de moeite een aantal gevallen van ‘fake news’ te ontrafelen en ontkrachten. Zelf probeert hij objectief te zijn, doet zijn best te achterhalen wat er echt is gebeurd en corrigeert zichzelf regelmatig achteraf in voetnoten.  Toch is hij zich ervan bewust dat ook hijzelf niet geheel onpartijdig is: “…consciously or unconsciously everyone writes as a partisan” en waarschuwt aan het eind de lezer: ““Beware of my partisanship, my mistakes of fact and the distortion inevitably caused by my having seen only one corner of events.”

Verder zijn grote delen van het boek gewijd aan de verdeeldheid aan linkse zijde en, weer, de rol van propaganda hierin.

Naar het einde nemen de verschrikkingen toe. Orwells nek wordt doorboord door een kogel van een sluipschutter: “No one I met at this time — doctors, nurses, practicantes, or fellow-patients– failed to assure me that a man who is hit through the neck and survives it is the luckiest creature alive. I could not help thinking that it would be even luckier not to be hit at all.”

Tallozen worden zonder proces opgepakt, vastgezet en geëxecuteerd. Orwell probeert nog een vriend te redden, maar tevergeefs. Met zijn vrouw weet hij ternauwernood te ontsnappen naar Frankrijk.

Hoe grimmig ook het eind, Orwell concludeert: “Curiously enough the whole experience has left me with not less but more belief in the decency of human beings.”

Het boek is doordrenkt van liefde voor Spanje (met name ook de Spaanse keuken: “Spaniards seem not to recognize such a thing as a light diet.”) en meer specifiek Catalonië. De beschrijvingen van de straten, de pleinen, de mensen en landschappen wakkerden mijn verlangen aan weer eens die kant op te reizen. De titel ‘Homage to Catalonia’ is in de roos.

Hierom, en om de scherpe observaties en dito pen, raad ik het boek van harte aan. Schitterende slotalinea ook, met mokerharde eindzin, ik verklap hem niet.