Wat een boek!
Je kon er niet omheen natuurlijk, het lag vooraan in alle winkels, hoge stapels bij de kassa, Roxane van Iperen regelmatig op tv, het boek won de Opzij Literatuurprijs, iedereen lyrisch…zou die hype niet wat overdreven zijn?
Nee dus.
Ik wist dat Van Iperen veel research had gedaan en dat het om een interessant verhaal ging. Maar dan moet je ook maar net het talent hebben om e.e.a. boeiend op te schrijven. Nou, dat is gelukt. Zelden zo’n meeslepend boek gelezen. Zelden zo ‘in’ het verhaal gezeten.
Van Iperen weet de eerste, relatief vrolijke, helft van het boek zo levendig te beschrijven dat je het gevoel hebt dat je er zelf rondloopt, in het huis verblijft, deel uitmaakt van de groep. De personages worden je dierbaar.
Dat blijkt de perfecte opmaat voor de verschrikkelijke tweede helft. Iedereen weet van de gruwelijkheden van WO II, maar hoeveel harder komen ze ineens aan als het niet over anonieme mensen uit het verleden gaat, maar over dat dappere, creatieve, gemêleerde gezelschap dat je in de eerste hoofdstukken van dichtbij hebt leren kennen. De omslag komt als een stomp in je maag en de hoofdstukken daarna wil je eigenlijk niet lezen.
Dit maakt het niet alleen een ontzettend knap geschreven, maar ook een uiterst belangrijk boek. Veel projecten proberen mensen, bijvoorbeeld scholieren, te doordringen van de verschrikkingen van WO II. Door zijn opzet kan dit boek daar een grote bijdrage aan leveren. En nog meer in de vorm van een verfilming, die er ongetwijfeld gaat komen.