Omvang lerarentekort en stille reserve

62.000 mensen met een lesbevoegdheid staan niet voor de klas, schreef Trouw. Uit dit artikel blijkt dat het er nog veel meer zijn: die 62.000 zijn alleen degenen die in een andere sector zijn gaan werken dan het onderwijs én in 2000 of later afstudeerden.

Niet meegerekend zijn dus 1) de mensen met lesbevoegdheid die in het onderwijs zijn gebleven, maar nu een niet-lesgevende functie uitvoeren en 2) mensen zoals ik, die hun lesbevoegdheid haalden in 1999 of eerder.

Ad 1:

Er zijn zo’n  70.300 FTE aan niet-lesgevende functies in PO en VO, maak ik op uit deze cijfers voor PO en VO.  Het PO telt 135.400 FTE. 91.400 daarvan zijn onderwijsgevend. 43.800 FTE is niet onderwijsgevend, en van 200 FTE is het niet bekend, laten we die meerekenen als lesgevend, dus dan hebben we 91.600 lesgevende FTE’s. Procentueel: bijna 68% lesgevend, ruim 32% overig.

In het VO werken 88.000 FTE. Daarvan is 61.500 lesgevend, 26.500 andere functies. Procentueel: ongeveer 70% lesgevend, 30% overig.

In totaal werken er in PO en VO dus 70.300 FTE in niet-lesgevende functies. Het is niet te zeggen hoeveel van die mensen een lesbevoegdheid hebben, maar het komt regelmatig voor dat iemand die voor de klas stond later teamleider, ICT-coördinator, roostermaker, onderwijsadviseur, intern begeleider of rector wordt.

Ad 2:

Iedereen die afstudeerde voor 2000 zit niet in de cijfers. Ik (lesbevoegdheid behaald in 1999) ben nu 50 jaar, heb nog 18 jaar te gaan tot mijn vermoedelijke AOW-datum, en zou mezelf dus wel rekenen tot de groep van lesbevoegden die terug voor de klas zouden kunnen. Dat geldt ook voor de 17 jaargangen studenten voor mij, die ook niet zijn meegerekend in de cijfers. Als 21 jaar aan afstudeerders (2000-2021) 62.000 FTE aan stille reserve heeft opgeleverd, mogen we voor de 18 jaargangen daarvoor (1981-1999) ook wel uitgaan van tienduizenden.

De totale stille reserve bestaat dus uit 62.000 mensen die buiten het onderwijs werken, plus een onbekend deel van de 70.300 niet-lesgevende FTE’s binnen het onderwijs, plus tienduizenden mensen die voor 2000 hun bevoegdheid haalden.

Al met al denk ik dat het niet overdreven is de stille reserve op minstens 100.000 te schatten.

Eind 2023 waren er zo’n 13.600 vacatures in het primair en voortgezet onderwijs. Het lerarentekort kan dus helemaal worden opgelost als 14% van de stille reserve weer (fulltime) terug voor de klas gaat. Wat daar volgens mij voor nodig is, lees je hier. Omdat van die maatregelen tot nu toe geen werk wordt gemaakt vind je hier mijn gedachten over een plan B (lerarentekort oplossen met combibanen).

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *