Blog

Bos- en heideroute St Anthonis

Ongeveer een jaar geleden zou ik voor het eerst deelnemen aan de Halve van Sint Anthonis (‘Sint Tunnis’), maar daar kwam een pandemie tussendoor. Ook dit jaar kan de loop niet plaatsvinden. Ik heb in plaats daarvan de omgeving verkend door de Bos- en Heideroute van Staatsbosbeheer te lopen.

De route is zo’n 14 km lang en start bij de (grote) parkeerplaats van Natuurpoort de Heksenboom. Hier is ook restaurant de Heksenboom, dat in coronatijd een take-away heeft. Deze was vanochtend gesloten, ’s weekends is hij bij droog weer geopend vanaf 11:00.

Bij de Natuurpoort starten meerdere wandelroutes, allemaal gemarkeerd met gekleurde paaltjes.

Voor de Bos- en Heideroute volg je de groene paaltjes. Omdat de route deels samenvalt met andere routes zijn het in de praktijk geel-groene en rood-groene paaltjes.

De markering is overigens superdeluxe, ik ben nergens verdwaald. Weliswaar staan de paaltjes soms rechts, soms links van het pad, maar dat was hier niet verwarrend.

De eerste kilometers loop je in het bos over lekker afwisselende paden: smal en kronkelend.

Daarna gaat het over bredere, rechte paden, wat ik zelf altijd wat minder boeiend vind, maar er was genoeg te zien.

Heel af en toe gaat het zelfs eventjes over asfalt, maar dat is nooit langer dan een paar honderd meter. Je kunt onderweg Hooglanders tegenkomen:

Op den duur begon ik mezelf vragen te stellen over de naam van de route: Bos- en Heidepad. Ik had al sinds de start alleen maar bos gezien en dacht dat de heide misschien een klein veldje was geweest dat ik niet had opgemerkt. Maar op kilometer 8:

En vanaf dat moment gaat het een paar kilometer lang eerst rondom de heide, en daarna er overheen.

Dit vond ik veruit het mooiste deel van de route. Je komt ook langs de schaapskooi, altijd leuk.

Tot slot gaat het dan weer het bos in en kronkel je nog een paar kilometer tussen de bomen, om uiteindelijk weer uit te komen op het beginpunt.

Afstand: 14 km (volgens het bord, mijn Strava zegt 15,3).

Trailschoenen? Beter van niet, omdat je af en toe even over asfalt gaat. De onverharde stukken zijn ook niet dusdanig dat trailschoenen nodig zijn.

Horeca: de Heksenboom (nu alleen afhaal bij droog weer op zaterdag en zondag vanaf 11:00)

Locatie: parkeerplaats Natuurpoort de Heksenboom. Er is erg veel ruimte en je parkeert er gratis. Ik vermoed dat het niet zo denderend bereikbaar is met het OV. Wellicht kun je een OV-fiets huren op station Boxmeer, vanaf daar is het zo’n 7 km fietsen. Er gaan ongetwijfeld ook bussen naar het centrum van St Anthonis en dan zou je van daaraf lopend naar het startpunt kunnen, dat zal ongeveer 1 à 2 kilometer zijn.

 

Bergherbos (Montferland)

Het Montferland is de moeite waard, wist ik al dankzij de Montferlandrun, die jaarlijks begin december wordt georganiseerd en vanwege z’n timing de perfecte revanchekans is voor degenen bij wie de Zevenheuvelenloop tegenviel (beide races zijn 15 km lang). Het is een mooie, relatief kleinschalige loop met veel sfeer: hij komt langs vier dorpen (’s Heerenberg, Stokkum, Beek, Zeddam) met veel publiek, en onderweg staan midwinterhoornblazers. Erg bijzonder.

Ook loopt het Pieterpad door deze omgeving: de etappe van Braamt naar Millingen is schitterend: eerst door het Bergherbos, vervolgens door Elten (pannenkoeken eten!), dan via het waterrijke Tolkamer de Waal over naar Millingen.

Vandaag wandelden we de 7 km lange ‘rode route‘ door het Bergherbos. We parkeerden bij ’t Peeske in Beek, waar een gigantische parkeerplaats is die voor driekwart vol stond: dit gebied is populair bij mountainbikers, hardlopers en wandelaars. Ook gezinnen met kinderen kunnen er goed terecht: er is een grote natuurspeelplaats van Oerrr.

Er is bovendien een Huttenbos waar hout klaar ligt om eens lekker te gaan bouwen.

Wij waren er zonder kinderen en op zoek naar rust, dus we liepen dit vertier voorbij om aan onze wandeling te beginnen. Er vertrekken meerdere gemarkeerde routes bij ’t Peeske.

Het Montferland is glooiend en dat maakt je wandeling per definitie afwisselend. De rode route gaat voornamelijk door bos en soms langs de bosrand. Hij valt gedeeltelijk samen met de kortere lichtblauwe route. Op die gedeeltes was het wat drukker.

Ook de uitkijktoren is een tamelijk druk punt. Er passeren daar veel routes, o.a. het Pieterpad.

Gelukkig waren er ook veel stukken echt lekker rustig. Ik betwijfel of dat op zondagen ook zo is, maar op deze zaterdag had je regelmatig niemand in zicht.

Teruggekomen bij het startpunt was het weer een drukte van jewelste. Restaurant ’t Peeske heeft op vrijdag, zaterdag en zondag een fantastische afhaalbar met zeer ruim assortiment: gluhwein, warme chocomel, koffie, thee, fris, tosti’s, erwtensoep, loempia’s, broodje kroket, friet. Ook kun je er voor 50 cent van het toilet gebruik maken.

Kortom: een erg mooi glooiend gebied dat dankzij alle faciliteiten (afhaalbar, speelmogelijkheden voor kinderen, ruime parkeerplaats) wel wat druk is in het weekend. Je kunt dan waarschijnlijk het beste van de gemarkeerde routes afwijken en de smalle zijpaadjes in slaan. Doordeweeks is het Bergherbos vermoedelijk een geweldig hardloop- en mountainbikeparadijs.

’t Hooge Nest: do believe the hype

Wat een boek!

Je kon er niet omheen natuurlijk, het lag vooraan in alle winkels, hoge stapels bij de kassa, Roxane van Iperen regelmatig op tv, het boek won de Opzij Literatuurprijs, iedereen lyrisch…zou die hype niet wat overdreven zijn?

Nee dus.

Ik wist dat Van Iperen veel research had gedaan en dat het om een interessant verhaal ging. Maar dan moet je ook maar net het talent hebben om e.e.a. boeiend op te schrijven. Nou, dat is gelukt. Zelden zo’n meeslepend boek gelezen. Zelden zo ‘in’ het verhaal gezeten.

Van Iperen weet de eerste, relatief vrolijke, helft van het boek zo levendig te beschrijven dat je het gevoel hebt dat je er zelf rondloopt, in het huis verblijft, deel uitmaakt van de groep. De personages worden je dierbaar.

Dat blijkt de perfecte opmaat voor de verschrikkelijke tweede helft. Iedereen weet van de gruwelijkheden van WO II, maar hoeveel harder komen ze ineens aan als het niet over anonieme mensen uit het verleden gaat, maar over dat dappere, creatieve, gemêleerde gezelschap dat je in de eerste hoofdstukken van dichtbij hebt leren kennen. De omslag komt als een stomp in je maag en de hoofdstukken daarna wil je eigenlijk niet lezen.

Dit maakt het niet alleen een ontzettend knap geschreven, maar ook een uiterst belangrijk boek. Veel projecten proberen mensen, bijvoorbeeld scholieren, te doordringen van de verschrikkingen van WO II. Door zijn opzet kan dit boek daar een grote bijdrage aan leveren. En nog meer in de vorm van een verfilming, die er ongetwijfeld gaat komen.

 

Cifla in en buiten lockdown

Ook in 2020 heb ik de gegevens van de Cifla-Stravagroep ingelezen en ook dit jaar ging dat niet vlekkeloos (zie toelichting onderin), waardoor er half januari een klein, en in april-mei een groot gat zit. Het heeft dus dit jaar geen zin om naar aantallen en totalen te gaan kijken (“hoe belachelijk ver liep Michiel K. dit jaar?” Overigens lijkt het er wel sterk op dat hij weer afgetekend het vaakst én het verst liep. Ook in de bovenste regionen: Tim J, Maarten H, Carl S, Christian B, Jan O, Michael V, Pim E, Joeri W en bij de dames Charlotte K, Mariët B, Carine V, Linsey K, Marloes F, Indra B, Annie K en Iris K.)

Wat wel kan (met enige slagen om de arm) is verhoudingen bekijken: op welke dag van de week werd het vaakst gelopen, op welk tijdstip, dat soort dingen. Ik was benieuwd of er verschillen te zien zijn tussen periodes mét, en periodes zonder Cifla-trainingen.

De trainingen voor volwassenen gingen wél door:

  • van 1 januari t/m 12 maart (zo’n tien weken)
  • van 17 mei t/m 14 oktober (ruim twintig weken)

In de overige periodes, dus van 13 maart t/m 16 mei (negen weken), en vanaf 15 oktober (ruim tien weken), werd er niet als vereniging getraind. Gelukkig hebben we dus het grootste deel van het jaar wél samen kunnen trainen, al voelt het (voor mij) anders omdat het nu alweer een paar maanden stil ligt.

Tot mijn verrassing waren we (= de pakweg 90 leden van de Cifla-Stravagroep) tijdens de eerste lockdown het fanatiekst: gemiddeld 29 loopjes per dag. Misschien is dat eigenlijk niet zo gek, want 1) lente 2) velen hadden ineens minder reistijd 3) lockdown-effect? (met alles -winkels, sportschool, borduurclub- dicht is hardlopen een van de weinige dingen die nog wel kan).

Hieronder zie je wie in welke periode verhoudingsgewijs het vaakst de hardloopschoenen aantrok.

 

(Had je jezelf in dit overzicht verwacht en sta je er niet tussen, dan staan je privacy-instellingen waarschijnlijk iets te streng ingesteld.)

Tot mijn minstens zo grote verrassing waren we het hele jaar ongeveer even snel. Mijn verwachting was: in lockdownperiodes geen wedstrijden én elkaar niet opjutten bij trainingen, dat zal zich wel vertalen in een fors  lagere snelheid. Maar dat valt mee. Ongetwijfeld dankzij de schema’s en begeleiding-op-afstand van onze trainers -en door onze eigen inzet- zijn we fanatiek door blijven trainen.

Natuurlijk verschilt het wel per persoon. Hieronder zie je wie in welke periode het snelst liep (wie er niet bij staat was het hele jaar vrij constant, of heeft niet in alle vier de periodes gelopen).

 

Ook hielden we stand op het gebied van trainingsdagen:

Nog steeds pieken op zondag, dinsdag en donderdag, of er nu officiële trainingen zijn of niet. Wel zijn we onze trainingstijdstippen gaan verschuiven:

               

Links onze trainingstijdstippen in periodes mét trainingen, rechts in periodes zonder. Een flinke verschuiving naar de middag. Ik herken dit: waarom zou je in het pikkedonker gaan als er toch geen avondtraining is, en waarom zou je stervensvroeg gaan als je ook bij daglicht een lunchrondje kunt doen?

Hieraan zie je dat het toch wel een bijzonder jaar was, maar verder is het dus opvallend hoe we als vanouds zijn blijven doortrainen en niet zijn verslapt. Hieraan herken je de ware hardloopfanaat .

Het bijzondere jaar is ook af te lezen aan de namen die we aan onze trainingen gaven. Alles begon als vanouds:

Met de vaste gewoontes van Hans:

en van Corné:

Begin maart waren we nog optimistisch:

Maar niet lang daarna klopte de realiteit aan de deur:

en zagen we dit soort teksten verschijnen:

Tja je moet wat. Dat dacht ook deze loper:

(voor deze loper: je bent in goed gezelschap van held Frits Kelling, die alle straten van de gemeente Groningen liep.)

We wisten ons over aanvankelijke tegenzin heen te zetten:

en er was zelfs plaats voor romantiek:

…en voor nuchtere observaties:

Veel loopplezier gewenst in 2021!

 

Voor geïnteresseerden: tot halverwege dit jaar kwam, als de cloud provider een update deed die met een herstart gepaard ging, de database niet vanzelf terug op. Omdat ik daar doorgaans pas na een tijdje achter kwam, wilde ik zorgen dat ik voortaan meteen gewaarschuwd zou worden, en maakte een scriptje dat elk uur checkt of het ding nog in de lucht is, en mij een mail stuurt als ie down is. Zo zou ik snel kunnen ingrijpen. Dat ging een tijdje goed, totdat Gmail (waar het ‘verzendadres’ van dit mailtje was) mijn verzendadres onklaar maakte wegens ‘verdachte activiteit’. Omdat ik al geruime tijd kon vertrouwen op “zolang ik geen mail krijg werkt alles”, kwam ik er toen pas na heel lange tijd achter dat dat toch niet het geval was. Oh well. Het goede nieuws: de laatste tijd gaat de database niet meer down. Ofwel Amazon heeft z’n manier van updaten aangepast, of ze doen geen updates meer (misschien goed dat ik dat eens ga checken). In elk geval krijg ik voorzichtig hoop dat ik eind 2021 eens een keer volkomen complete gegevens ga hebben! 

 

Twee boeken van Lidewey van Noord

Bij toeval las ik laatst twee boeken van dezelfde schrijfster. Het eerste, Alleen op Avontuur, vond ik een aardig tussendoortje, maar ook niet meer dan dat. Pellegrina daarentegen is wonderschoon.

Alleen op Avontuur gaat over solo-wandelen. Van Noord raadpleegde teksten van allerhande schrijvers en filosofen en interviewde een aantal avonturiers. Daarnaast beschrijft ze haar eigen ervaringen. Het kwam op mij over als een samengeraapt geheel, al is het boekje wel thematisch ingedeeld.

Het boek combineert het bespiegelende en het praktische. Het eerste werkt zeker inspirerend, ik kreeg door dit boek (en ongetwijfeld ook door de lockdown) zin in een lange tocht. En dan zijn praktische tips natuurlijk erg van nut. Toch zorgde die combinatie er bij mij voor dat het boek niet ‘pakte’. Het sprong van het één naar het ander en ik kwam er daardoor niet echt ‘in’. Ik heb het wel uitgelezen, daar was het leuk genoeg voor. Maar een enorme aanrader vind ik het niet.

Dat geldt wel voor Pellegrina, dat óók meerdere invalshoeken combineert, maar dan op een manier die voor mij wel werkt. De schrijfster reist langs de geboorteplaatsen van grote Italiaanse wielrenners, die successen boekten tussen 1900 en nu. Het wielrennen is een kapstok voor een boek dat vooral over Italië gaat. De keuze van beeldmateriaal maakt dat ook duidelijk: foto’s van steegjes, bergen, pleinen, cafeetjes, niet van wielrenners.

De hoofdstukken bevatten altijd een uitgebreide beschrijving van het dorp en/of de streek. Sommige gaan ook diep in op het leven van de wielrenner zelf. Indrukwekkend zijn bijvoorbeeld de hoofdstukken over Gino Bartali, naast sportheld ook verzetsman, en Ottavio Bottecchia, die op nooit opgehelderde wijze op jonge leeftijd omkwam.

Tijdens het lezen stoorde ik me af en toe aan de associatieve schrijfstijl. Er worden voor mijn gevoel soms dingen met de haren bij gesleept, misschien omdat er over de betreffende wielrenner en geboorteplaats weinig te melden was, het kan ook zijn dat dit gewoon de stijl is van Van Noord. Ook vond ik sommige passages over Italië wat clichématig aandoen (de kloof tussen Noord en Zuid, de Italiaanse mamma’s). Maar dat zijn maar kleine minpuntjes in een hartstikke prettig (hoe fijn om in tijden van lockdown toch een beetje te reizen), interessant en bij tijd en wijle erg aangrijpend boek.

Het boek eindigt sterk, met het hoofdstuk over Tualis, het dorpje waar de Giro zou passeren, tot de koers werd verlegd, een drama voor het toch al leeglopende dorp. Helemaal aan het eind laten de pagina’s over de plek waar Wouter Weylandt verongelukte je stil achter.  In de tussentijd heb je gelezen over de Muur van Sormano, over Piëmont en Messina, over de nuchtere Marzio Bruseghin die nu prosecco produceert, over de ontluikende liefde tussen Gastone Nencini en Maria Pia. Het boek gaat over een land en over mensen en het lijkt of je erbij bent, je reist door Italië en door de tijd.

 

 

 

Spaans oefenen voorbij beginnersniveau

Er zijn veel apps en websites te vinden waar beginners Spaans kunnen leren. Als je nou iets verder bent, waar kun je dan terecht? Hier een paar tips (voor vooral luistervaardigheid).

Duolingo vind ik fantastisch, hun gamification werkt enorm stimulerend en zelfs verslavend. Mijn zus heeft inmiddels een ‘streak’ van 1195 dagen bij Japans. Het heeft vooral materiaal voor beginners en werkt veel met herhaling en opfrissen. Daardoor krijg je, als je er een tijdje niets mee hebt gedaan, opnieuw dingen voorgeschoteld als ‘el niño, la niña’ en kun je je gaan afvragen wat je er nog te zoeken hebt. Maar!

Het blijkt dat je bij het standaard oefenmateriaal niet per se alles weer vanaf het begin hoeft door te werken om bij de hogere niveaus (waar in mijn geval opfrissen zeker nodig is) te komen. Je kunt op een ‘kasteeltje’ klikken en krijgt dan een test die je toegang kan verschaffen tot het hogere niveau. En dan is het wel weer nuttig, want al die regelmatige en onregelmatige werkwoordsvormen, en de wat minder gangbare woorden dan ‘niño’ en ‘niña’, die zakken bij ondergetekende wel weg en herhalen is daar zeker zinvol.

Verder geldt voor de meest geleerde talen, en daar hoort Spaans bij, dat Duolingo ook eenvoudige podcasts aanbiedt en die zijn erg leuk. Momenteel luister ik een zesdelige serie over een spectaculaire bankroof in Buenos Aires. Nadeel van de podcasts: er zit veel Engels tussen. De ‘kapstok’ is in het Engels en tussendoor komt dan de hoofdpersoon in het Spaans aan het woord.

Sinds kort luister ik daarom ook de podcast van SpanishLanguageCoach, die wel volledig in het Spaans is. Ene Cesar, opgegroeid in Valencia en nu woonachtig in Londen, is gediplomeerd docent Spaans en maakt eenvoudige podcasts waarin hij relatief langzaam praat en af en toe een term toelicht in andere bewoordingen. Hij doet dit heel prettig, echt top. Er is ook een transcript, voor als je iets niet verstaat. Ik raad Cesar van harte aan!

(Update: Cesar heeft nu ook een e-book met tips over hoe je het efficiënt aan kunt pakken en de motivatie kunt behouden/terugvinden én een online cursus.)

Zoek je op Spotify op ‘Spanish podcast’, dan vind je ook die van Hoy Hablamos, waar elke dag een nieuwe aflevering verschijnt. Het zijn korte podcasts, vaak tussen 10 en 15 minuten, dus dat valt over het algemeen wel in te passen in je dag. Het niveau is vergelijkbaar met dat van  SpanishLanguageCoach en je kunt er wel even mee vooruit, want ze hebben al meer dan 1000 afleveringen.

De website van SpanishDict.com biedt ook heel veel. Je kunt er woorden oefenen, werkwoordvervoegingen, filmpjes kijken met uitleg over subjuntivo vs indicativo met een hoop oefenmateriaal daarbij, uitspraak oefenen, er is grammatica-uitleg. Erg uitgebreid, een schat aan informatie en heel veel daarvan is interactief.

Op HolandaNoticias.com vind je nieuws uit Nederland en België, in het Spaans.

Tips voor een goede voorbereiding op de DELE-examens A2, B2 en C1 vind je bij Mar, die zelf lerares Spaans en DELE-examinatrice is.

Er is nog veel meer te vinden op dit ‘intermediate’ niveau. Heb je daar eenmaal veel van geluisterd, dan kun je de sprong wagen naar het echte werk: het dagelijkse Spaanse nieuws, podcasts die bij Spanjaarden populair zijn enz. Zodra ik zover ben (kan nog wel even duren) zal ik een nieuw blog maken, want daar zit vast een hoop leuks tussen.

 

 

Doddendaelpad, min of meer

Het Doddendaelpad loopt in de omgeving van Weurt, Beuningen en Ewijk, aan de zuidoever van de Waal. Net zoals de overige Klompenpaden is het uitstekend gemarkeerd in twee richtingen. Het is 15 km lang, met mogelijkheden om in te korten tot zo’n 12 km. Inkorten tot 10 km kan ook, zo hebben wij vanochtend proefondervindelijk vastgesteld.

Het officiële startpunt is in het centrum van Beuningen, maar wij zijn begonnen bij Weurt om twee redenen: 1. we waren van plan alleen het gedeelte door de uiterwaarden te lopen en 2. we kwamen op de fiets vanuit Nijmegen en dan is Weurt het dichtstbijzijnde punt. Op de dijk tussen Weurt en Ewijk zie je op meerdere plekken de routebordjes en je kunt dus instappen waar je maar wilt.

Na storm Bella van gisteren hadden we vandaag mazzel met een prachtig zonnige, windstille ochtend.

Net als bij het Ambts- en Rijkspad bij Winssen, even verderop, loopt de route deels door de uiterwaarden van de Waal en deels meer landinwaarts. De uiterwaarden deel je met Konikpaarden en Rode Geuzen (runderen). Bij hoog water kun je niet door de uiterwaarden en moet je in plaats daarvan over de dijk lopen. Wij hadden tamelijk hoog water en dat vormde geen probleem, al liep het pad soms als volgt:

…maar een paar meter verderop kon je er dan gewoon door. Het zal niet verbazen dat het er wel extreem modderig was. Laarzen kunnen handig zijn, en zolen met veel grip komen ook goed van pas. (Ik was op oude hardloopschoenen en dat wilde ook wel. Kies in elk geval schoeisel uit dat vies mag worden.)

Onderweg passeer je het ‘Weurtsche Straatje‘, een dijkje uit de 11e eeuw. Hier vlakbij is ook een uitkijktoren, met uitzicht over dit dijkje en over de uiterwaarden.

Aan het eind van het gedeelte door de uiterwaarden, nabij Ewijk, buigt het pad af naar het zuiden en voert dan terug naar Weurt. Wij hebben dit gedeelte niet gelopen, maar zijn via de dijk teruggegaan. Doe je zoals wij, dan kom je uit op een kleine 10 km. Ongetwijfeld is de officiële route ook de moeite waard, we komen daarvoor nog weleens terug, wordt vervolgd.

NB: wie zin heeft in een lange dagwandeling kan deze route combineren met het bovengenoemde Ambts- en Rijkspad. Ze lopen bijna in elkaar over.

Kom je met het OV, dan kun je het beste met een OV-fiets vanaf station Nijmegen naar de dijk bij Weurt fietsen, dat is maar een paar kilometer. Kom je met de auto, dan kun je waarschijnlijk het beste parkeren bij het officiële startpunt in Beuningen.

Dorenweertsepad

Het Dorenweerdsepad (13 km) start en eindigt bij kasteel Doorwerth. Het is één van vele Klompenpaden (gemarkeerde wandelroutes in de provincies Utrecht en Gelderland). Naast dit Klompenpad lopen er nog meer wandelroutes, ook wat kortere voor wie 13 km in heuvelachtig terrein wat veel van het goede vindt.

Praktische info: bij kasteel Doorwerth is veel (gratis) parkeerruimte. Deels is die gereserveerd voor bezoekers van het kasteel, maar er is ook een groot veld voor andere parkeerders. Bij de ingang is een lunchroom met een toilet, dat tegen een kleine bijdrage ook voor derden toegankelijk is.

Nog meer praktische info: het lijkt me een geschikte plek voor kinderen. Je kunt er met ze wandelen in de bossen en bij het kasteel is vermaak  met water en zand (altijd leuk) en een speurtocht:

Maar nu over het pad zelf. De omgeving van Doorwerth is prachtig, mede dankzij de stuwwal. Een groot deel van de route gaat door heuvelachtige bossen. Houd rekening met pittige stukjes klimmen! Dankzij die hoogteverschillen heb je regelmatig een mooi uitzicht, bijvoorbeeld op de Hunneschans, waar je uitkijkt over de Rijn.

Ik was hier hardlopend op een regenachtige dag. Trailschoenen komen hier prima van pas, al gaat de route verderop (in Heveadorp) wel even over verhard terrein. Hier door de bossen loopt ook de Italiaanse weg, die zo heet vanwege de gelijkenis met de weggetjes vol haarspeldbochten in Italië. Het is een bij wielrenners populaire klim, ook omdat de weg autovrij is.

Na de bossen kom je bij landgoed Duno met de beroemde azalealaan. Door het grijze weer is bovenstaande foto niet heel duidelijk, maar al dat groen aan weerszijden van het pad schijnt in het voorjaar in bloei te staan. Je kunt dit ook gaan bekijken zonder helemaal het Dorenweertsepad te lopen, want er is ook een aparte parkeerplaats voor landgoed Duno.

Vervolgens gaat het weer de bossen in en hier heb ik wat lopen dwalen, na wat bordjes gemist te hebben. Ook bij Heveadorp heb ik volgens mij niet alles helemaal goed gedaan. Hoe dan ook, uiteindelijk was ik weer op de route en ging het richting Rijn.

Omdat ik toen al zo’n anderhalf uur in de regen aan het hardlopen was, heb ik weinig foto’s van het laatste stuk. In de uiterwaarden waaide het flink, ik kreeg het koud en wilde naar m’n auto. Gelukkig bleek het nog maar een kort stukje te zijn tot aan het kasteel.

Ik vond dit een spectaculaire route! Hij is erg afwisselend (heuvelachtig bos, Heveadorp, landgoed, uiterwaarden) en ongekend mooi. Een aanrader om meerdere keren te doen, in verschillende seizoenen.

Vanuit het onderwijs naar de IT

Ik krijg vaak vragen over mijn switch, na elf jaar voortgezet onderwijs, naar de IT. Mensen willen dan weten waarom, en hoe het verliep. Ook vragen mensen (soms volslagen onbekenden) hoe ze het aan moeten pakken om ook zo’n overstap te maken. Aan dat laatste zal ik nog een aparte blog wijden.

Het waarom heeft twee kanten: 1) ik vond IT altijd al interessant en wilde er graag meer over weten 2) het voortgezet onderwijs beweegt zich in een richting die niet zo bij mij past. Het is de combinatie van die twee die maakt dat inmiddels mijn tienjarig jubileum in de IT nadert.

Van 2000 tot 2011 gaf ik Latijn en Grieks aan een drietal scholengemeenschappen, op de laatste voelde ik me erg thuis en ik bleef er acht jaar. Fijne school, ik heb hem recentelijk nog aangeraden aan een werkzoekende vriendin. Ik denk met veel plezier terug aan het lezen van Livius, Homerus, Vergilius, Sophocles met leerlingen in klas 5 en 6, aan de uitjes naar Olympiades en debatwedstrijden, aan brugklassers die trots hun in Lego gebouwde Romeinse badhuizen en theaters meebrachten naar school.

In die jaren kreeg -en het gaat anno 2020 nog dezelfde kant op- vakinhoudelijke kennis geleidelijk een steeds minder prominente plek in het onderwijs. Daarnaast, en dit hangt samen met het eerste, werd en wordt het lerarentekort in het VO niet effectief aangepakt, waardoor mijn vak vaak wordt gegeven door een docent van een ander vak die ooit als achttienjarige eindexamen Latijn of Grieks heeft gedaan, het hartstikke mooi vindt, maar het verder niet is gaan studeren. Een groot lerarentekort, plus minder vakinhoud in het onderwijsprogramma en in de bagage van de nog wel aanwezige leraren, dat is het tegenovergestelde van wat mij verstandig lijkt qua onderwijskoers.

Zo is het gekomen. Nog regelmatig bedenk ik dat Latijn en Grieks lezen met leerlingen een van de mooiste dingen is die je beroepsmatig kunt doen. Dus wie weet zet ik me nog weleens over mijn verdriet over bovengenoemde ontwikkelingen heen en ga terug voor de klas. We gaan het zien.

Goed, ik ging dus mijn tweede liefde achterna. Als puber zat ik met m’n zus wat te prutsen in Qbasic, op de uni schoof ik aan bij een bijvak ‘Inleiding Pascal’. Dat leidde tot niets, maar laat zien dat de interesse er toen al was (leuk detail: ook mijn beide zussen zijn na een aanvankelijke keuze voor niet-IT-studies (Psychologie en Biologie) in IT-functies terechtgekomen). In mijn studietijd had ik een vriendje aan de UTwente en op die campus was het een IT-walhalla. Ik vond het fascinerend en wilde kunnen wat zij konden. Maar goed, ik studeerde wat anders en dat was ook leuk.

Toen ik eenmaal werkte waren er de halfslachtige pogingen om aan de slag te gaan met een Java-boek en slingerden brochures rond van de avondopleiding HBO Informatica. Tegelijkertijd realiseerde ik me dat het natuurlijk voor geen meter opschiet als je een bevlogen VO-docente bent die haar avonden en weekenden voornamelijk in werk voor school steekt. Zo’n avondopleiding als sluitpost na mijn gewone werk zou een kansloze missie zijn. Als ik iets met IT wilde, zou ik me er echt in moeten onderdompelen. Niet een beetje halfslachtig af en toe hobbyen als er wat tijd over is.

Dus zodoende. Het was een sprong in het diepe, dat IT-traineeship waar ik op m’n 36e instroomde. (Oud? Mwah, kijk hier, een artikel over dames die na hun vijftigste nog switchten) Mijn voorkennis was nul. Geen idee hoe een werkdag in de IT eruit zag, geen benul van de verschillende deelgebieden. Toen ik op intake mocht voor een business intelligence-opdracht heb ik de avond van tevoren die term gegoogled. Ik mocht toch beginnen, want het was een juniorklus waarvoor geen voorkennis nodig was. De projectmanager sprak haar vertrouwen uit met de woorden “als je oud-Grieks kunt leren, kun je ook SQL leren”.

Vanaf het begin voelde ik me prima thuis in de sector. Zeker niet alles is hier perfect, maar ik ben goed op m’n plek. Het eerste project was meteen superleuk, in een legendarisch team. Ook bij latere projecten heb ik altijd fijne collega’s gehad en ook het werk zelf beviel goed: het heerlijke gepuzzel de hele dag door, de dynamiek van om de zoveel tijd een andere klant in een andere omgeving, met andere tooling, andere keuzes in de oplossingen. Heb de eerste zes jaar gewerkt bij grote consultancybedrijven en ben daarna naar een kleinere, meer gespecialiseerde club overgestapt.

Veel instromers vanuit andere sectoren beginnen als tester en dat gold ook voor mij. Heb de eerste jaren gewerkt als BI-tester en dat bleek goed te passen. Nu ik inmiddels alweer heel wat jaren werk als ontwikkelaar zit de test-mindset er nog steeds in. Ik vind het zoeken minstens zo leuk als het bouwen. Niets leuker dan speuren naar de oorzaak van een verschil, of van het foutlopen van een stuk programmatuur. Ook lekker: de blijdschap, opluchting vaak, van de eindgebruiker als je hem kunt melden dat de oorzaak is gevonden en het probleem gefixt.

Ik heb wel lang last gehad van compensatiedrang. Zonder IT-opleiding op nul beginnen, dan heb je een flinke kennisachterstand. En dan zag ik die collega’s om me heen, superervaren, alles al eens gezien en meegemaakt, en voelde een enorme haast om op niveau te komen. Daar ben ik inmiddels van verlost. Enerzijds omdat ik ze onmogelijk in kon halen 😊 Anderzijds omdat je met meer gevarieerde kennis en ervaring ook een prima bijdrage kunt leveren. Ik voel me nu een volwaardig lid van de teams waarin ik werk.

Laatst las ik een artikel over mensen die een grote switch hebben gemaakt op werkgebied. Een dominee werd op z’n 51e huisarts, een boekhouder begon een kattentrimsalon. Erg leuke verhalen. Ben er nu wel blij om dat ik echt iets heel anders ben gaan doen. Met een lerarendiploma ligt het voor de hand om, als je de klas uit gaat, te gaan werken in de periferie van het onderwijs. Maar echt een totaal andere wereld leren kennen is een avontuur geweest dat ik niet had willen missen.

Planken Wambuis

De wandelroute Planken Wambuis is zo’n 8 km lang en gemarkeerd met een gele stip:

Het officiële startpunt is Parkeerplaats Oud Reemst. Toen wij half november deze route liepen op een zondagochtend was deze parkeerplaats al tjokvol, en zijn we uitgeweken naar de parkeerplaats van Restaurant Planken Wambuis. Tot onze vreugde stond daar een kraam met koffie, thee, muffins, warme chocomel en koude dranken.

Het gebied is onderdeel van de Veluwe. De route voert vooral over heidevelden en ofschoon je op zo’n zondag veel wandelaars tegenkomt, doet het dankzij die weidsheid toch niet druk aan.

Wel zorgt het verre uitzicht ervoor dat je voortdurend ziet waar het pad naartoe loopt. Daardoor is het geen erg avontuurlijke wandeling. Het voelt meer als een ommetje. Wel een erg mooi ommetje.

Als je bij Planken Wambuis start, loop je eerst door bos. Daarna doorkruis je de heide, tot je weer bij bomen uitkomt. Hier loop je door een prachtige beukenlaan, geplant door de familie Van Pallandt. In de stammen zijn teksten gekerfd, sommige erg oud.

Vervolgens voert de route weer terug naar het weidse.

Wij liepen hier op een droge en windstille dag. Bij regen en/of wind zul je er erg blootgesteld zijn aan de elementen. Gelukkig wacht dan aan het eind weer de warme chocomel van Restaurant Planken Wambuis.

Al met al een erg mooie route. Ik zou wel adviseren hem doordeweeks te lopen, als het rustiger is. Dan zie je misschien een ree, in plaats van al die exemplaren van homo sapiens.